Share This Article
Hoewel de titel anders aangeeft begin ik toch met alle perikelen op school. Wat een weken waren het. En het is nog niet voorbij.
Zo begon het, best vrolijk:
De eerste weken met Tom op zijn nieuwe school hebben mijn hart een paar keer in duizend stukjes gebroken. Hij kwam thuis met verhalen van niet weten waar hij heen moest, van alleen op het plein staan in de pauze omdat hij niet durfde te vragen mee te doen met voetballen, van een paar keer per dag huilen in de klas. En ook huilen omdát hij had moeten huilen en zich daarvoor schaamde.
‘s Middags leek het steeds even te gaan. Dat bleek vooral de opluchting te zijn dat de schooldag er weer op zat. En naarmate de dag vorderde kwam de stress en kwamen de tranen. Tegen de tijd dat het bedtijd was was hij over z’n toeren en weigerde de volgende dag weer te gaan. Iedere ochtend was ik enigszins verrast dat het me toch weer lukte hem op school te krijgen. Dikke tranen bij het hek. Want tja… mee naar binnen mag dus niet.
Ik schreef daarom een gedichtje: Krasjes
Want het moet. School moet. Doorzetten moet. Loslaten moet. Terwijl ik na dag 3 diep van binnen besloten had dat ik hem voortaan thuisonderwijs zou gaan geven.
Mee naar binnen kon ook niet op de eerste schooldag. Ik begrijp het. Ik snap het echt. Wat er daardoor ook wel is, is dat ik geen enkele connectie voel met deze nieuwe school nu. De juf heb ik nog nooit gezien, we kennen er niemand. Ik stuur hem blanco naar binnen vanaf de poort. Verschrikkelijk vind ik dit. Hoe de vorige school als een warm bad voelde, zoveel kou voel ik nu helaas – ik hoop dat het alleen dankzij corona is.
Na die eerste week heb ik gevraagd of hij aan een maatje gekoppeld kon worden. Dat kon. Sindsdien zie ik vooruitgang gelukkig. Hij heeft minder verloren momenten. Als hij van klas moet wisselen of pauze heeft en niet mee durft te doen met de groepjes die spelen, is zijn maatje er. En hij doet nu wel mee en heeft iemand naast zich. Hij huilt een stuk minder. Dat wil zeggen: in de klas.
Thuis is het nog niet echt genieten. Iedere dag is hij nog bezig met niet-willen. Hij is pieperig en moe. Ik snap het volkomen. Tegelijkertijd telde ik de dagen af tot de herfstvakantie…
We zoeken zoveel mogelijk ontspanning buiten:
Mijn andere zoon freewheelt zijn eerste weken in de brugklas relaxed door. Na dag 1 besluit hij dat het leuk is. Na dag 2 kent hij al wat kinderen uit het dorp. Vanaf dag 3 doet hij fanatiek huiswerk – waarvan ik zeker weet dat dit niet lang zal gaan duren.
We lachen hem soms flink toe (niet uit). Want hij denkt dat zijn mentor mevrouw Frans heet, maar ze heet mevrouw Spaans. Na een week komt hij er pas achter dat de lokaalnummers een betekenis hebben (als het begint met 1 is het op de 1e verdieping, bij 2 op de 2e verdieping…). Hoe deed hij dat eerst dan?, vroegen we hem. “Ik liep gewoon de rest achterna.” Ook leren we hem dat bij het Nederlands werkboek een Nederlands boek hoort. Want het was voor hem totaal onduidelijk waar ze nou telkens naar verwezen. LOL!
Maar verwarring of niet, mijn oudste zoon zal hier niet wakker van liggen. En soms vraag ik me af hoe ik zulke compleet verschillende kinderen heb kunnen krijgen.
Waar we ons wél allemaal druk over gemaakt hebben de afgelopen weken is: wanneer ben je nou ziek?
Beide jongens hebben lichte verkoudheid gehad sinds de start van het nieuwe schooljaar. En dus waren ze dan “ziek thuis”. Tom greep het aan om maar niet naar school te hoeven ook. Die doet behoorlijk wat nepkuchjes in de ochtend. En geef hem eens ongelijk.
Ik heb zelf nog niks gehad. Wel ben ik zo gefixeerd op mijn lijf dat ik al de neiging heb om thuis te blijven als ik denk dat ik op mijn huid een prikkel voel die wellicht zóu kunnen duiden op griep. Deze tijd [zei ze wijselijk] is niet goed voor mensen met een angststoornis. De dagen draaien om de woorden ziek, virus en besmetting. Dat zijn enorme triggerwoorden voor mij als persoon met emetofobie.
En dus ben ik in de zelfzorg-modus: geen koffie (al jaren), geen cola, gezond eten, vroeg slapen, stress proberen te voorkomen (hahaha) en heel veel naar buiten.
Natuurlijk houd ik vooral rekening met anderen. Of ik zelf nou wel of niet bang ben voor corona laat ik even in het midden. Het idee alleen al dat door mijn onvoorzichtigheid iemand anders gezondheidsproblemen zou krijgen is niet te verdragen voor mij. Dus houd ik er ernstig rekening mee met mijn werk en staat ook alles privé op een vrijwel niet brandend pitje. Wat dan wel weer helpt toevallig als je een angststoornis hebt. Moeheid is killing daarvoor, en rustige weekenden zijn juist voedend. Voor mij dan hè. Misschien is dat voor jou helemaal anders.
En dus draag ik ook een mondkapje. We vonden het thuis geinig om ze te bestellen. De jongste één van Formule 1, de oudste één met een snorretje, ik een fashionable zwart kapje met rood hartje. En mijn vriend gewoon een zwarte, want waar-slaat-het-op-dat-ie-leuk-moet-zijn, doe-maar-gewoon-wat.
In de supermarkt vraag ik me af of ik nou zo’n groot mondkapje heb of dat mijn hoofd nou zo klein is. Ik kan mijn eigen boodschappen niet zien in het mandje want telkens schuift dat ding ervoor. Supervervelend. Bij de Hema staat de kachel lekker hoog en breekt het zweet me uit nadat ik 3 paden al bukkend heb gehad en dat ding mijn zicht me weer ontneemt. Laat die legging maar zitten. Ik bestel wel online.
Zoals alles went, went ook het mondkapje. Went ook de nieuwe definitie van ziek thuis zijn. Als nou ook de nieuwe school nog went voor de kinderen dan ben ik heel opgelucht.
Deze week begint de herfstvakantie. Wij gaan ergens anders binnen zitten; in een vakantiehuisje op de Veluwe. Bereid je voor op veel bosfoto’s, hondfoto’s en gezinsfoto’s in mijn volgende blog 🙂