Share This Article
Tom – “Lennard’s moeder kan goed knutselen.”
Ik – “O Ja? Wat leuk. En waar vind je mij goed in?” (ik vis naar een complimentje)
Tom – “Werken.”
Au.
De afgelopen maand heb ik veel te veel gewerkt. En de vier jaar daarvoor eigenlijk ook. Het heeft twee redenen: ik heb leuk werk en ik moet alleen mijn boontjes zien te doppen.
Dat ik mijn werk leuk vind maakt dat ik steeds weer nieuwe dingen verzin om te doen. Klaag ik net maanden over drukte, na één rustigere week meld ik me gerust aan voor een cursus. Of soms verzin ik middenin de drukte nieuwe projecten. Gewoon omdat ik daar fijne energie van krijg.
Verantwoordelijkheidsgevoel
Het financieel verantwoordelijk zijn voor twee kinderen zorgt er ook wel voor dat ik een bepaalde druk voel. Eén die ik anders voelde voor de scheiding. Natuurlijk (hoewel ik steeds vaker hoor dat het helemaal niet zo natuurlijk is) heeft papa hier ook een aandeel in en dat is netjes geregeld. Het grootste gedeelte ligt wel bij mij en aangezien piekeren mijn uit de hand gelopen hobby is kan ik ‘s nachts best eens waanbeelden hebben over het aanvragen van een bijstandsuitkering.
Wat ik wel eens jammer vind, is dat ik niet één of twee vrije dagen per week heb. Ik kom best wel tijd tekort en ik zou heel graag meer tijd aan de kinderen besteden. Gelukkig kan ik ze wel bijna elke dag (maandag = BSO-dag) uit school halen, maar na thee met koekjes gaat de laptop weer open tot aan etenstijd.
Ik ben er wel, maar ook weer niet
Zo voelt het soms. De laatste weken had ik vrij veel stress in mijn lijf. Het ging niet weer mis, zoals een paar maanden geleden. Een heftige periode is voorbij en het gaat gelukkig nog steeds goed. Ik voel me vooral schuldig als ik zoveel werk. Ik ben bang dat ik ze niet genoeg bied. Dat ik stiekem toch een slechte moeder ben.
Nu ik er over nadenk realiseer ik me dat ik als ik niet hoefde te werken ik ook niet ‘s middags al volop spelletjes met de kinderen ga doen, of samen spelen. Die fase is ook wel een beetje voorbij; zij vliegen uit met vriendjes vooral. Eigenlijk is het best fijn dat ik in ieder geval wel thuis ben voor thee met koekjes.
Het zou fijn zijn als ik met enige regelmaat wél even iets samen doe. En dat hoeft niet de hele middag. Het zou ook mooi zijn als ik vooral ontspannen ben als ik thuis ben. Zodat het een warm thuis is voor ze waar niet mijn spanning zo heerst. Ik wil dat ze zich welkom voelen. Dat ik aandacht geef als daar wel behoefte aan is. Want hoe stoer ze ook proberen te zijn, eigenlijk zijn het stiekem soms nog twee hele kleine mannetjes.
De kleine dingen worden later de grote dingen. Die thee met koekjes ga ik koesteren.