Share This Article
Dinsdagavond. Hij (ál 6) erg moe en ik ook. Voor wat quality time voor bedtijd doen we samen een spelletje. Eén op één komen de verhalen vaak op gang en soms overvallen die me.
‘Mam, oma Noortje heb ik nooit gekend toch?’
‘Nee klopt schatje. Oma Noortje was er al lang niet meer toen jij werd geboren.’
‘Maar het is wel ook mijn oma hè?’
‘Ja zeker. En oma Noortje had het vast geweldig gevonden om twee hele lieve kleinzoons te hebben. En dan was ze vast vaak langs gekomen. En dan was ze denk ik ook heel vaak leuke dingen met jullie gaan doen.’
*lach met 4 missende tanden*
‘Oma Noortje was vast heel trots geweest op jullie!’
‘Mam, je klinkt ehm… je klinkt ehm… Het is een woord met een gggggg.’
‘Ik weet niet zo goed wat je bedoelt liefie…..’
‘Ggg…. iets met ggggg….’
‘Zou je later zelf eigenlijk ook kindjes willen?’
‘Neeeeee.’
‘Dat zou je niet willen?’
‘Als ik vrachtwagenchauffeur word dan ben ik heel veel weg en dan zie ik ze niet veel. En als ik ze niet veel zie is het ook niet leuk om ze te hebben.’
‘Daar heb je wel gelijk in.’
‘En als ik vrachtwagenchauffeur word kan ik dan wel ook tegelijk voetballer zijn?’
‘Ehm… nou dat wordt denk ik wel heel druk samen.’
‘O laat dan maar.’ ‘Schor! Dat woord bedoelde ik net!’
‘Schor?’
‘Ja toen je over oma Noortje praatte.’
‘O echt…’
‘Ja maar dat is niet gek hoor mama.’