Share This Article
Weet je nog? Een poosje geleden was ik even weg; ik ging op retraite. Maar niet álles was om over naar huis te schrijven.
Het is de eerste avond. We mógen nog praten. Wat een teleurstelling. Ik had me juist zo verheugd op helemaal niet praten. Heerlijk om even niet sociaal te hoeven doen. Niet een praatje starten of gaande houden omdat dat nou eenmaal ‘hoort’. Verfrissend om niet na te denken over hoe je over komt op een ander. Maar vanavond mag het dus nog. Na het eerste-avond-programma van schrijven en yoga, waarbij je gelukkig hoe dan ook niet praat, gebeurt het: er wordt gesocialized! Of ik er “gezellig” bij kom zitten. Gelukkig lukt het me hier onopvallend aan te ontsnappen.
Echt helemaal alleen
Vrijdagavond 22.30 uur. De eerste avond op mijn kamer. Mijn eenpersoonskamer – de toeslag meer dan waard. Voor het eerst ergens echt helemaal alleen. Ik ben altijd wel met mijn vriend en/of met mijn kinderen. Zelfs als gescheiden moeder ben ik nog nooit echt alleen geweest. Want die eerste gescheiden periode, waarin ik de weekenden dat zij er niet waren doorbracht onder invloed van een slaappil om zoveel mogelijk uren in te halen en zo “de accu op te laden” zoals mijn psycholoog het noemde, tel ik niet mee. Ik heb vooral één gedachte op die kamer: wat zal ik in vredesnaam nu eens gaan doen?
Op zaterdagochtend ben ik vooral heel… erg… moe… Ik vraag me af hoe je zó moet kunt zijn. Dat je bij de yogasessie bijna je armen niet omhoog krijgt omdat ze zo zwaar voelen. Op dat moment geef ik eigenlijk de voorkeur aan slapen boven yoga.
Yoga-types
In de middag nog steeds moe en daardoor raak ik overgevoelig voor geluid. Ze praten niet hoor. Ze slikken, niezen, zuchten. Dat is nog veel erger. Ze krioelen ook om mij heen. Niet speciaal om mij hoor. Gewoon overal. Ik word steeds alerter op mijn persoonlijke ruimte. Bij yoga raakt iemand mijn tenen aan. Lang. Alsof ze wil voelen of het wel echt tenen zijn. Bij de volgende yogasessie worden de geluiden me even te veel. Je kent ze wel, de types in een yogaklas. De zuchter, de snurker, de persoon die bij iedere uitademing “pffffffffffff” doet. En de ergste: de persoon met bij iedere uitademing “psssshhhiiiiieeeew”.
Er is nog een groep in dit klooster. Dat is op zich niet erg. Alleen zij hebben geen stilte-retraite. Dat is op zich ook niet erg. Maar wel als ik ze kan horen. Ik zat in stilte te schrijven en daar kwamen ze kakelend mijn kant op. Zes stuks. Het lukt mij dan niet me af te sluiten. Het lukt me dan alleen woord voor woord alles af te luisteren.
Het is zaterdagavond 20.15 uur en ik ben het gekakel ontvlucht naar mijn kamer. Daar weer de grote vraag: wat ga ik nu doen? Al vind ik het een stuk makkelijker dan gisteren. Het went. Ik schrijf. Vind het prettig. Ik maak meters met letters en val in een diepe slaap.
Innerlijke strijd
Op zondag besluit ik naar de eucharistie te gaan; de dienst in de kapel. Op zaterdag was ik naar een andere dienst geweest, die was lang niet zo uitgebreid en feestelijk als deze. Dat was een viering van alleen de monniken met het chanten van gebeden (heel indrukwekkend!). Dit is de gewone zondagse dienst zal ik maar zeggen, waarbij de inwoners van Huissen in grote getale aanwezig zijn. Het feestelijke eraan is het elkaar vrede wensen, waarbij al die mensen zo hartelijk zijn – ik iets minder hartelijk want ik mag niet praten, Het raakt me echt hoe je als vreemde zo liefdevol wordt behandeld. Dat je een beker deelt met álle andere mensen vind ik alleen niet zo’n feest. Ik raak in een innerlijke strijd verwikkeld omdat ik niet oneerbiedig wil zijn naar deze hartelijke mensen, maar mijn hypochondrie wint. Altijd.
Het laatste moment van de retraite. Een laatste zondagse schrijfsessie en afscheid. Dat was pas een minder moment zeg. Want deze retraite was gewoon hartstikke fijn. Het afscheid kwam te vroeg. Het gevoel van rust, de sfeer en geur van dit klooster ga ik missen. De stilte heeft me zoveel gebracht. De grote vraag is: wanneer kan ik hier weer terugkomen?