Zo begon ik mijn dagboek vandaag: "Ik voel me echt wel wat beter. Kon net zelfs genieten van het wandelingetje van school naar huis met de zon op m'n gezicht". Na weer een instortmoment dit weekend is dit al een hele verbetering. Dat drong eigenlijk pas tot me door toen ik op Instagram las dat het vandaag International Day of Happiness is.
Dit weekend was het weer ongelofelijk zwaar met de kinderen. En hoeveel zin ik er ook in had, het ging toch mis. Ik was weer oververmoeid, daardoor snel overprikkeld (ik word wel eens van HSP "beticht") en je kunt je voorstellen dat dat de sfeer geen goed doet. Ik blijf ontzettend m'n best doen, maar ik worstel me het weekend door met de tranen prikkend in m'n ogen.
"No way!" Zegt mijn chronisch oververmoeide ik. "Ja echt wel! Toch?" Probeert mijn Happinez-achtige-ik-ben-helemaal-into-persoonlijke-groei-ik. Ik ben echt een avondmens. Maar ik lees zoveel over het worden van een 'morning person' dat ik overweeg om het helemaal om te gooien.
Een morning person staat keivroeg op. Om 5 uur of zo. Doet dan achtereenvolgens de zonnegroet, een meditatie en wat stretchoefeningen. Daarna drink je een glas lauwwarm water met citroen waarbij je bewust naar buiten kijkt om goed te aarden. Dan is het tijd voor me-time, voordat de kinderen wakker zijn. Je kunt dan lekker lezen (terwijl je probeert je ogen open te houden om 6 uur), podcasts luisteren met inspirerende sprekers of je gaat morning pages schrijven (3 pagina's doorschrijven om je hoofd leeg te maken). Waarna je ontspannen aan het ochtendritueel met je kinderen begint, wat je natuurlijk de vorige avond al tot in de puntjes hebt voorbereid.
Als hij zou weten dat ik hier over schrijf zou hij me de rest van de dag niet meer aankijken. Nu kan hij al wel lezen: tricky. Maar, hij weet mijn blog niet te vinden, daar ben ik vrij zeker van. Dus ik durf het aan. Ik zal dit bericht wel deleten binnen nu en een jaar of twee, voor de zekerheid.
Laatst was het op vrijdag studiedag. Nu ben ik er behoorlijk aan gewend dat deze dagen mijn pakkie aan zijn. En ik vind dat ook fijn. Ik werk wel, maar thuis. De kinderen weten "dat mama veel moet werken" en ook "dat het fijn is dat wij niet hele dagen naar de BSO moeten".
En hoe ze 2 jaar geleden dan opstonden met "wat gaan we doen vandaag!?" En gedurende de dag nog steeds naast mijn computer stonden met vragen als "gaan we nu een spelletje doen?" of "ga je mee naar de speeltuin?". Nu gaan ze hun eigen gangetje. Vaak beginnen ze 's ochtends met pyjamaochtend, met dekbedden op de bank een serie kijken op Netflix (het is besmettelijk). En rond de middag wisselen ze binnen en buiten af, soms met een vriendje mee naar ons. Tussendoor eten we samen, wordt er wat gekwebbeld en zijn ze heerlijk thuis aan het keuvelen met van alles. Dit alles afgewisseld met de nodige knuffels in het voorbij gaan en wat kroelmomentjes op schoot.
Ik legde een redactiesom uit aan Daniel. Resultaat: tranen en geen antwoord.
Ik hoor je denken: "redactiesom?". Vroeger heette dat bij ons een verhaaltjessom. Ik geef een voorbeeld:
Mama zou 8 uur per nacht moeten slapen. Omdat zij 's avonds blij is even te zitten en omdat Netflix na Suits nu nieuwe afleveringen van Grace & Frankie heeft toegevoegd gaat zij iedere avond te laat naar bed. Zij slaapt 6 uur per nacht. Hoeveel slaaptekort heeft mama na 1 week?
Soms bedenk ik me wel eens, thuis, alleen, in het donker, piekerend voor het slapen, dat ik misschien wat assertiever zou moeten zijn. Waarom kom ik heel graag voor anderen op, maar zo slecht voor mezelf?
Ik liet vandaag toch weer iemand voorpiepen bij de Albert Heijn. Hoewel ik een zesde zintuig heb voor voorpiepers en de dreiging al in mijn rug voelde. Zo iemand die alleen boodschappen in de hand heeft, heel demonstratief zonder mandje. En dan achter je zachtjes heen en weer gaat stappen in de hoop dat je haar blik kruist en dan heel benauwd kijkt.
Net kreeg ik een berichtje van mijn goede vriendin Debbie, wie ik al veel te lang niet heb gezien, maar waarvan ik hoop dat ze nog steeds mijn goede vriendin is.
Beter een goede buur dan een verre vriend, dat ging lange tijd voor ons op. Totdat we allebei gingen scheiden en drie hoog achter terecht kwamen. Grapje hoor, ik woon op de 1e verdieping. En van haar weet ik het eigenlijk niet, ik zal het eens vragen.
Na 1 appje wist ik dat ik nooit de pleister-techniek had moeten inzetten. Dat vermoeden had ik al, alle keren dat ik weemoedig terugdacht aan onze gesprekjes door de heg. Of aan de kindjes die in en uit liepen. Aan het voeren van elkaars huisdiertjes tijdens vakanties. Of even in elkaars keuken kijken of de ander misschien pasta heeft (want zelf vergeten tijdens boodschappen doen). Of een appje krijgen of ik thuis ben en zo ja, of ik wil kijken of ik misschien een vermist konijn zie in de tuin.
Dinsdagavond. Hij (ál 6) erg moe en ik ook. Voor wat quality time voor bedtijd doen we samen een spelletje. Eén op één komen de verhalen vaak op gang en soms overvallen die me.
'Mam, oma Noortje heb ik nooit gekend toch?'
'Nee klopt schatje. Oma Noortje was er al lang niet meer toen jij werd geboren.'
'Maar het is wel ook mijn oma hè?'
Romcoms zijn slecht voor je relatie. Dat had mijn vriend in een artikel gelezen. Bij dit soort statements vraag ik altijd of het niet stiekem de Viva was. (Ik denk dat de Viva lezen slecht voor je relatie is.)
Het zit zo volgens dat artikel: romcoms kijken zorgt voor een vertekend beeld van de liefde. Het geeft onrealistische verwachtingen. Ook laat het je geloven in voorbestemde en perfecte liefde.
Nu leek hij op zich niet bezorgd over het niet bestaan van perfecte liefde en meer over het feit dat ik misschien zit te zwijmelen bij aantrekkelijke mannelijke hoofdrolspelers (een beetje jaloezie mag ik wel), toch zette het me aan het denken.
Mijn oudste zoon Daniel werd geboren in 2008, hij is nu 9 jaar. Een échte jongen. Veel energie, vanaf dag 1. Hoewel... het was dag 8. Na een bevalling van 22 uur met complicaties was hij er. Hij had een behoorlijke opdonder gehad en moest een week blijven. Ik hield er een middelgroot trauma aan over, en snikte de volgende ochtend tegen de zuster: "ik dacht dat ik meer kinderen wilde, maar dat wil ik echt niet meer".
Na de week ziekenhuis kwam ik thuis met de maxi-cosi en zette die in de huiskamer neer. Het zou nog even duren voordat de verlengde kraamzorg mij in één middag zou bijpraten over het hebben van een baby. Ik zei tegen mijn man: "wat zal ik nu met hem doen? Zal ik hem ergens neerleggen of zo?".
Een dag later begon het huilen, de term 'huilbaby' durfde ik nooit te gebruiken. Dat zijn andere baby's, niet die van mij (net zoals ik nu geen gescheiden moeder ben, dat zijn andere moeders). Maar heftig was het wel. Als papa aan het eind van dag thuis kwam stond ik soms al bij de deur om hem af te geven en sloot ik me daarna op in een andere kamer.
Na bijna 2 maanden ging ik hem inbakeren. Hij verzette zich nogal hevig (lees: gilde de hele boel bij elkaar, nog harder dan anders), gaf het op en sliep toen 4 uur achter elkaar. De leuke babytijd brak aan. Mijn onzekerheid en zijn onrust maakten langzaam plaats voor wat genieten. Ik genoot van hem, mijn kleine, vrolijke mannetje. Wel vind ik nog steeds dat het eerste jaar met een baby gewoon slopend is. Een roze wolk, of in dit geval een blauwe, die term zou eigenlijk verbannen moeten worden. Het is zelden waar.