Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Blog Band

Wortels en vleugels

Psychologie is zó simpel! Kinderen worden groot en moeders vinden het vreselijk. Het mooiste wat er is en het allerafschuwelijkste wat er is. Wat ík deze week al heb moeten doorstaan als moeder: oudste (5) met zwemles naar het diepe, 1 tand eruit en z'n eerste judoles.

Resultaat: 1 bijna-verzuipbeurt met bijna-paniekaanval van mij, een beginnende fietsenstalling met tand in doosje wat hij al in een kraammand kreeg en totale overlevering aan een strenge judoleraar. Ik zou het doodeng vinden. Maar terwijl ik stiekem om de hoek kijk geniet hij zichtbaar en gaat hij volledig op in de les. 

Hardloopfamilie

Tijdens het hardlopen stuitte ik vandaag op een onhandig probleem: hoe gedraag ik mij als hardloper? Alleen al over het woord 'hardloper' twijfel ik. Afgaand op het commentaar van twee gemeentewerkers deze ochtend is het nogal misplaatst: "nou pffff, lekker tempo mevrouwtje!". Ik ben dus meer een zachtloper. Daarentegen trek ik me weinig aan van ongetwijfeld opbouwende kritiek van twee mannen met bierbuiken die staan te beppen leunend tegen hun grasmaaier.

Zo kwetsbaar

Mijn vierjarige zoon werd keer op keer geduwd door een jongetje met een groen t-shirt in de speeltuin. Wat doe je op zo’n moment? De één zal er op af stormen. De ander vindt dat de kleine man het zelf moet oplossen, 'dat moet hij later ook, wen er maar aan'. En ik? Ik weet dus niet wat ik moet doen. Help ik hem als ik me er mee bemoei? Of heeft hij er meer aan als hij zelf bepaalt wanneer het genoeg voor hem is? 

Caféterras bij nacht

Dit weekend was ik – geheel vrijwillig – in een museum. Niets voor mij. Ik houd niet zo van kunst. Ik houd niet zo van mensen die doen alsof alles mooi is, alleen omdat het daar hangt. Nu ook weer, er hing er een groot wit, plat ding. Met allemaal andere witte, platte dingen erop geplakt. In één hoekje had de kunstenaar er met een Hema-passer een cirkel op getekend. De meneer die er naast stond maakte er foto’s van. Dan ik. Ik loop een museum in drieënhalve minuut in zijn geheel door. Heb ik alles gezien!

Lieve kraamhulp

Dit is een open brief aan jou: Hannah. Dankbaar ben ik je voor de vruchtentoetjes met een druif bovenop en een verrassing onderin. Jou kon ik verdragen om me heen, ondanks het gevoel van onder lijn 5 te hebben gelegen. Jij wist de weg wel te vinden in mijn huis. Nog beter dan ikzelf. Niet eerder waren alle wasmanden tegelijk leeg. Nooit zijn mijn handdoeken zo fijn gestreken. Of sowieso gestreken. Als het Hilton was het; iedere dag een schoon bed. Als ik een kraamtraan voelde opkomen mocht ik fijn tegen je aanpraten en je reageerde oneindig begripvol. Je bent onmenselijk in de positieve zin van het woord. Je hebt een perfecte balans in alles wat je doet. Want ook nog eens: als het aan mij had gelegen had grote broer het nieuwe mensje nu nog niet aan mogen raken. Bij jou mocht hij op dag 1 de fles geven. Wat zeker bevorderlijk is geweest voor de afwezigheid van gemene jaloerse knijpjes of duwtjes.

De Narwal

Laatst zag ik – geheel onvrijwillig – een documentaire over de Narwal. Als er niet gelijk bellen gaan rinkelen, hierbij een korte uitleg: de Narwal is een soort walvis die 4 á 5 meter lang wordt. Het meest opvallende aan de Narwal is zijn spiraalvormige slagtand die wel 3 meter in lengte kan zijn. Een soort eenhoorn in het water. Surrealistisch. De ene Narwalfamilie zwemt gemoedelijk tussen schots A en B richting naar beneden. De andere familie gaat lekker richting omhoog. Ze volgen de rand van het zee-ijs op zoek naar een baai of diep water. Ergens in Groenland, komen de twee gezelschappen elkaar opeens tegen. Even lijkt het als een roltrap die plotseling stilstaat. Iedereen botst in tegengestelde richting tegen elkaar op. Bijzonder onhandig als je dan een tand van 3 meter hebt. Die mythische slagtanden raken dus gewoon in de knoop. Ze vechten met elkaar, of dat lijkt maar zo. Als ik beter kijk zie ik dat ze inderdaad in de knoop raken, maar geïrriteerd zijn ze niet. Met een geduld alsof je wacht tot de croissantjes klaar zijn uit de oven, proberen ze eens voorzichtig of die slagtanden weer los willen. Nou, ja, dat wil wel, uiteindelijk. Dan zwemmen ze nog eens rustig, heel zachtjes tegen elkaar op botsend op hetzelfde plekje. Met dus in totaal zo’n 15 Narwallen bij elkaar. Je ziet ze sukkelig denken: 'Wat nu? Ik zit vast. Bots. Bots. Verdorie.'

Ode

Ik zit bij de nieuwe theatervoorstelling van Jochem Myjer. Tussen ons slechts 1,5 meter en een mevrouw met pluizig haar. Ik schat in dat het wat te weinig is om mij te beschermen tegen een mogelijke aanval. Ik zit niet gemakkelijk. Ik denk aan een eerdere opkomst met een waterpistool. Ik denk aan mijn vriendin die ooit ook op rij 2 zat en er werd “uitgepikt”. Beslist het ergste wat mij vanavond kan overkomen.

Als ik hem en zijn krullen zie opkomen valt alle spanning meteen weg. Al jaren volg ik Jochem en het laatste jaar is mijn respect voor hem alleen maar gegroeid. Op rij 2 kan ik goed zien dat ook hij ‘slechts’ mens is. Ik kijk naar hem en zie een ander persoon dan ik jaren op tv heb gezien. Natuurlijk, hij kan goed imiteren, grappen maken en gek doen. Maar zijn ‘gewoonheid’ verbaast me.

Het leed dat feestdagen heet

Een aantal weken geleden schreef ik over de maanden november en december. Ik hoor nóg mijn moeder er over klagen. Schijnbaar was ik dan ook hyperactief. Ik ben nu op het punt aangekomen dat ik deze periode ga vervloeken.
Ik houd van de gezelligheid, doch gedoseerd. Belachelijk om Sint’s verjaardag al vanaf begin november te vieren. Ik ben zelf eind oktober jarig. Dat vier ik ook niet vanaf 1 september. Zou het niet prettiger zijn als we op 5 december zeggen: 'o ja, vandaag is Sinterklaas trouwens jarig'. Wie? 'Dat zie je straks op school wel lieverd.' Feest, cadeautje, klaar. En..... weer rust.

Alles wat ik nodig heb

Ik maak nooit iets mee. Maar vorige week dinsdag wel. Want toen was het mistig. Jammer, als je je eerste reisje naar Texel maakt en helemaal niets kan zien. Het was al de 2e dag en ik vond dat ik een poging moest wagen. Ik wilde graag de vuurtoren zien. Op ansichtkaarten had ik gezien dat hij knalrood is. Ik moest nu alleen heel ver het strand op om door de grijze brei heen te kunnen kijken. Op zoek naar een stukje rood.