Share This Article
Tijdens het hardlopen stuitte ik vandaag op een onhandig probleem: hoe gedraag ik mij als hardloper? Alleen al over het woord ‘hardloper’ twijfel ik. Afgaand op het commentaar van twee gemeentewerkers deze ochtend is het nogal misplaatst: “nou pffff, lekker tempo mevrouwtje!”. Ik ben dus meer een zachtloper. Daarentegen trek ik me weinig aan van ongetwijfeld opbouwende kritiek van twee mannen met bierbuiken die staan te beppen leunend tegen hun grasmaaier.
De groet
Hardlopers zijn een familie. Ze respecteren elkaar. Waar je elkaar ook tegen komt, er is ‘de groet’. Hoe deze groet wordt uitgevoerd verschilt echter nogal. En dat is precies mijn probleem. Ik heb nog geen groet. Het maakt me onzeker of ik al wel bij de familie hoor. Mijn strakke hardlooplegging en fluoriserend shirt zeggen ja. Het ‘zachtlopen’ zegt dus blijkbaar nee. Als ik familieleden (lees: hardlopers, want niemand in mijn echte familie loopt hard) tegenkom begint het. Aan de horizon zie ik ze aankomen en ik probeer in te schatten wat voor type het is. Ik knijp wat met mijn ogen, want brilloos moet ik beter mijn best doen in te schatten wie mij tegemoet komt.
Het vingertje
Wat oudere vrouwen zijn meestal erg vriendelijk, daar kan eigenlijk altijd wel een lach af en een ‘goedemorgen’. Jongere vrouwen die duidelijk meer ervaring hebben dan ik geven een knikje meestal. Erger wordt het met mannen. Die zeggen meestal niks. Het overgrote deel gebruikt ‘de vinger’. Eén vingertje omhoog, zoals je iemand bedankt die je voorlaat bij een wegversmalling. Een klein deel doet aan ‘de knipoog’.
Van een afstandje probeer ik deze inschatting dus te maken, zodat ik me – hoe Nederlands – kan aanpassen. Ik heb nog niet één groet kunnen vinden die bij mij lijkt te passen. Een lach en goedemorgen, op zich niks mis mee. Wil het niet dat lachen er vreemd uit ziet als je op je tandvlees loopt en mijn ‘goedemorgen’ er door de muziek in mijn oordopjes ook vreemd uitkomt. Het knikje, kan ook. Hoewel ik niet weet in te schatten of het bij mij vriendelijk overkomt of gewoon boos. Tijdens mijn middelbare schoolperiode heb ik zo vaak gehoord: “sooooo, ben je boos of sooo”. Meestal van rondhangende groepjes jongens. Dan moest ik helaas bekennen dat dat mijn normale gezicht was.
Terug naar het vingertje, dat kost me al moeite als iemand mij voorlaat bij een wegversmalling. Laat staan tijdens het hardlopen. Het vingertje gebruiken alleen mensen die tijdens het parkeren hun stuur met één handpalm ronddraaien. In het verkeer zwaai ik altijd gezellig of lach en laat de ander liplezen: “dank-je-wel!”. De knipoog. Knipogen doe ik naar kinderen, om zonder woorden aan te geven ‘ik vind je lief’. En ik vind het niet gepast naar mannelijke hardlopers, je weet maar nooit welke indruk ik daarmee wek.
Dilemma
En zie hier dus het dilemma. Ik heb geen groet. Maar het ‘moet’, je moet je hardloopfamilie groeten en terecht. Ik overweeg nu de ‘gematigde glimlach’, dat is mijn eigen creatie. De komende weken zal ik actief experimenteren en tot een besluit komen, waarbij ik feedback van gemeentewerkers ter harte zal nemen.
5 Comments
Wilma
Zo herkenbaar! Erg leuk geschreven! X Wil
Debbie
Haha grappig…ben wel nieuwsgierig naar de uitslag van je experiment. 😉 groetjes Debbie
N
Super weer Hanneke! X NdN
Wanja
Hoi Hanneke, leuk stukje en heeeel herkenbaar 🙂 groetjes Wanja
Helen
Heel leuk en vooral grappig weer!! Liefs, Helen